Het lijkt wel alsof er een lokroep over de Vinkeveense Plassen heeft geklonken. Uit het niets komen bootjes uit alle hoeken op Paul’s Patatboot af. “De ronkende motor is de reden”, verklaart een klant. “Dan denk je gelijk: snacks, snacks, snacks. En dan is het gaan met die banaan.”
Paul heeft nu zo’n vijf jaar zijn tot snackbar verbouwde boot. Een denderend succes, zegt hij zelf. Een van zijn ‘patatschatjes’, ofwel de vrouwen die hem helpen met patat bakken, schreeuwt de eerste bestellingen vast door. “Drie frikandel speciaal, een grote patat en twee prosecco.” De klant die op de ronkende motor afkwam, begint te stralen. “Als die aardappel straks uit het vet komt, heb je het lekkerste patatje uit je leven op.”
Iedereen in Vinkeveen kent de Patatboot van Paul
Je merkt: Paul heeft helemaal geen reclame nodig. Zijn klanten doen dat al voor hem. “Weet je wat het is, lieverd”, zegt Paul. “Iedereen kent mij. Bekend Nederland, onbekend Nederland. Als iemand een geheimpje heeft op de plassen, maakt dat mij niks uit. Ik verkoop gewoon lekkere snacks aan wie dat maar wil.”
Kogelgaten
Iedereen krijgt van Paul een boks. “Hé, gozer”, roept hij met licht Amsterdams accent naar een voorbijvarende kano. “Wat heb ik jou lang niet gezien, dan!” De kanoër vaart een stukje met de Patatboot mee en vraagt of Paul morgen misschien een grote bestelling, zeg voor een man of dertig, kan bezorgen. “Voor jou doe ik alles, hè”, lacht Paul. Maar dan gaan ze toch onderhandelen over de prijs. “Voor de lekkerste patatten van het land kan het niet voor noppes, maat.”
De bestelling is opgenomen (‘Is goed, joh, ik bezorg het morgen om zes uur’) en dat blijkt het perfecte moment voor Paul om zijn gaten te laten zien. “Kogelgaten”, verduidelijkt hij snel. “Die zitten hier zo, onderin mijn rug. Gebeurde toen ik stond te bewaken bij een nachtclub. Ineens poef-poef. Nou, daar zit je dan de rest van je leven mee.”
‘Een toppertje’
Het bijzondere aan deze varende snackbar is misschien vooral de aantrekkingskracht die Paul blijkt te hebben op zijn klanten. Een fenomeen, noemt een vrouw hem. Een andere klant noemt hem “een toppertje”, want: Paul komt altijd met snackjes aanzetten als je er het meest zin in hebt.
Paul is overigens ook de enige op de Vinkeveense Plassen die er eten mag verkopen. Prácht-werk, vindt hij het zelf. “Kijk nou waar we staan! Op eilandje acht, zonnetje erbij, lange rij met mensen die een snackie kopen. Straks gaan ze ook nog aan de kaviaar, let maar op. Het kan niet beter.”
De muziek gaat aan, Paul zingt de hit Terug in de tijd mee, en er gaat wéér een kroket in het vet. “Wacht, nog niet weggaan”, fluistert Paul dan ineens. “Ik heb nog een gróte verrassing.” Hij rommelt wat in de kastjes achter in de boot en komt terug met een handjevol strings met de naam van zijn bedrijf erop. “Loop maar mee, hier gaan we iemand blij mee maken.”
En jawel: dames die net prosecco hebben besteld gillen het uit als ze het stuk ondergoed in hun handen gedrukt krijgen. “Dít is waarom je naar de Vinkeveense Plassen komt. Die man is niet goed wijs. Of misschien juist wel. Het is in elk geval altijd een feestje.”